AVC

Algemene Vervoercondities

Uitgave: sVa / Stichting Vervoeradres
Postbus 24023, 2490 AA ’s-Gravenhage
Telefoon 088-55 22 100
Telefax 088-55 22 103
E-mail: info@beurtvaartadres.nl
Internet: www.sva.nl

2002

De Algemene Vervoercondities 2002 zijn gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam en Rotterdam.
In sVa / Stichting Vervoeradres, opgericht in 1946, werken samen:
EVO, KNV, Koninklijk Nederlands Vervoer NBB, Nederlandsch Binnenvaartbureau Transport en Logistiek Nederland, de ondernemersorganisatie voor het goederenvervoer © 2009, sVa / Stichting Vervoeradres
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en (of) openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.


Inhoudsopgave

Algemene Vervoercondities 2002 (AVC 2002)

Artikel                                                                                                   Pag.

1: Definities ............................................................................................... 5

2. Elektronische berichten .......................................................................... 6

3: Werkingssfeer........................................................................................ 7

4: Verplichtingen van de afzender; opzegging van de vervoerovereenkomst........7

5: De vrachtbrief......................................................................................... 9

6: Bewijskracht van de vrachtbrief .............................................................. 10

7: Vrachtbetaling ..................................................................................... 10

8: Instructies van de afzender .................................................................... 12

9: Verplichtingen van de vevoerder ............................................................. 12

10: Aansprakelijkheid van de vervoerder ..................................................... 14

11: Bijzondere risico’s............................................................................... 14

12: Vermoeden van aansprakelijkheid bevrijdende omstandigheden................15

13: Schadevergoeding............................................................................... 16

14: Opzet en bewuste roekeloosheid ......................................................... 17

15: Kennisgeving van de schade ................................................................ 17

16: Vorderingsrecht .................................................................................. 18

17: Rembours........................................................................................... 18

18: Voorbehouden van de vervoerder .......................................................... 20

19: Verhindering na inontvangstneming ...................................................... 20

20: Stapelvervoer; doorvervoer ................................................................... 21

21: Opslag in geval van niet opkomen van de geadresseerde ....................... 21

22: Opslag voor, tijdens en na het vervoer .................................................. 23

23: Retentierecht...................................................................................... 23

24: Pandrecht ......................................................................................... 24

25: Verloren zaken................................................................................... 24

26: Vrijwaring; Himalaya-clausule ............................................................. 25

27: Vertragingsrente ................................................................................ 25

28: Verjaring............................................................................................ 25

29: Arbitrage............................................................................................ 26

 

Algemene Vervoercondities 2002 (AVC 2002)

Artikel 1 Definities


In deze condities wordt verstaan onder:
1.
Vervoerovereenkomst: de overeenkomst waarbij de vervoerder zich jegens de afzender verbindt tot het vervoer van zaken over de weg.
2.
Afzender: de contractuele wederpartij van de vervoerder. Vermelding van een afzender op de vrachtbrief houdt niet zonder meer in dat de aldus genoemde de contractuele wederpartij van de vervoerder is.
3.
Geadresseerde: degene die uit hoofde van de vervoerovereenkomst jegens de vervoerder het recht heeft op aflevering van de zaken.
4.
De vrachtbrief: het document opgemaakt in drie oorspronkelijke exemplaren waarvan een exemplaar (bewijs van ontvangst) bestemd is voor de afzender, een exemplaar (bewijs van aflevering) bestemd is voor de vervoerder en een exemplaar bestemd is voor de geadresseerde.
5.
Hulppersonen: ondergeschikten van de vervoerder alsmede personen van wier diensten de vervoerder ter uitvoering van de vervoerovereenkomst gebruik maakt.
6.
Overmacht: omstandigheden, voor zover een zorgvuldig vervoerder deze niet heeft kunnen vermijden en voor zover zulk een vervoerder de gevolgen daarvan niet heeft kunnen verhinderen.
7. Vertragingsschade: vermogensschade ten gevolge van vertraagde aflevering van zaken.
8.
Schriftelijk: schriftelijk dan wel langs elektronische weg.
9.
BW: Burgerlijk Wetboek.
10.
CMR: het verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaalvervoer van goederen over de weg (Genève 1956), zoals aangevuld door het protocol van 1978.
11.
Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities: de Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities, laatste versie, gedeponeerd door sVa / Stichting Vervoeradres ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam en Rotterdam.
12.
Algemene Opslagvoorwaarden: de Algemene Opslagvoorwaarden, laatste versie, gedeponeerd door sVa / Stichting Vervoeradres ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam en Rotterdam.

Artikel 2
Elektronische berichten
1. Indien gegevens, waaronder die met betrekking tot de vrachtbrief, langs elektronische weg worden uitgewisseld, zullen partijen in geval van onderlinge geschillen de toelaatbaarheid van elektronische berichten als bewijsmiddel niet betwisten.
2. Elektronische berichten hebben dezelfde bewijskracht als geschriften, tenzij deze berichten niet op het tussen partijen overeengekomen formaat en niveau van beveiliging alsmede niet op de overeengekomen wijze zijn verzonden, opgeslagen en geregistreerd.

Artikel 3 Werkingssfeer
De Algemene Vervoercondities zijn van toepassing op de vervoerovereenkomst van zaken over de weg; indien de CMR van toepassing is, zijn de Algemene Vervoercondities aanvullend van toepassing.


Artikel 4
Verplichtingen van de afzender; opzegging van de vervoerovereenkomst
1. De afzender is verplicht:
(a) de vervoerder omtrent de zaken alsmede omtrent de behandeling daarvan tijdig al die opgaven te doen, waartoe hij in staat is
of behoort te zijn, en waarvan hij weet of behoort te weten, dat zij voor de vervoerder van belang zijn, tenzij hij mag aannemen
dat de vervoerder deze gegevens kent;
(b) de overeengekomen zaken op de overeengekomen plaats, tijd en wijze en vergezeld van de volgens artikel 5 vereiste vrachtbrief
en de door de wet van de zijde van de afzender overigens vereiste documenten ter beschikking van de vervoerder te stellen;
(c) elk te vervoeren collo duidelijk en doelmatig te adresseren en,indien  hem zulks redelijkerwijs mogelijk is, de vereiste gegevens en adressen op of aan de colli of hun verpakking aan te brengen op zodanige wijze, dat zij in normale omstandigheden tot het einde van het vervoer leesbaar zullen blijven. De afzender kan met de vervoerder schriftelijk overeenkomen, dat de adressering van de colli wordt vervangen door een vermelding van cijfers, letters of andere symbolen;
(d) het gezamenlijk gewicht van de te vervoeren zaken op de vrachtbrief te vermelden;
(e) de overeengekomen zaken in of op het voertuig te laden, te stuwen en te doen lossen, tenzij partijen anders overeenkomen of
uit de aard van het voorgenomen vervoer, in aanmerking genomen de te vervoeren zaken en het ter beschikking gestelde voertuig,
anders voortvloeit.
2. De afzender kan zich niet door een beroep op welke omstandigheid

dan ook aan de in lid 1 onder a, b, c en d genoemde verplichtingen

onttrekken en de afzender is verplicht de vervoerder de schade te

vergoeden die door het niet nakomen van genoemde verplichtingen

ontstaat.

3. Onverminderd het in lid 2 bepaalde kan de vervoerder de overeenkomst

zonder enige ingebrekestelling opzeggen, wanneer de afzender

niet aan zijn in lid 1 onder a en b vermelde verplichtingen voldeed,

doch dit slechts nadat hij de afzender schriftelijk een uiterste

termijn heeft gesteld en de afzender bij afloop daarvan nog niet aan

zijn verplichting heeft voldaan. Indien door het stellen van een dergelijke

termijn de exploitatie van zijn bedrijf op onredelijke wijze

zou worden verstoord, kan de vervoerder ook zonder het verlenen

van genoemde termijn de overeenkomst opzeggen.

De afzender kan, indien hij niet aan zijn in lid 1 onder b vermelde

verplichting voldeed, eveneens de overeenkomst opzeggen.

Opzegging geschiedt door een schriftelijke kennisgeving en de overeenkomst

eindigt op het ogenblik van ontvangst daarvan. Na opzegging

is de afzender 75% van de overeengekomen vracht aan de vervoerder

verschuldigd zonder tot verdere schadevergoeding te zijn gehouden.

Indien geen vracht is overeengekomen, geldt als zodanig de

vracht volgens recht, respectievelijk gebruik, respectievelijk billijkheid.

4. Eveneens kan de vervoerder de overeenkomst opzeggen, wanneer de

belading en/of de stuwing gebrekkig is of wanneer er overbelading

is, maar niet nadat de afzender in de gelegenheid is gesteld het gebrek

of de overbelading ongedaan te maken. Indien de afzender weigert

de gebrekkigheid van de belading en/of de stuwing of overbelading

ongedaan te maken kan de vervoerder de overeenkomst opzeggen

dan wel zelf de gebrekkigheid en/of de overbelading ongedaan

maken; in beide gevallen is de afzender verplicht de vervoerder een

bedrag van 500 te betalen, tenzij de vervoerder bewijst dat de

daardoor geleden schade dit bedrag te boven gaat; lid 3 is niet van

toepassing.

8

5. De afzender moet aan de vervoerder de aan deze terzake van over -

belading opgelegde boete vergoeden, tenzij de vervoerder tekort

geschoten is in zijn ingevolge artikel 9 leden 1 en 5 op hem rustende

verplichtingen of de vervoerder de vervoerovereenkomst niet heeft

opgezegd op grond van het vorige lid, onverminderd diens beroep op

kwade trouw van de afzender. Indien de afzender het bewijs kan

overleggen van een beboeting voor overtreding van art. 2.6 lid 2 uit

de Wet Wegvervoer Goederen, dan vervalt deze bepaling.

6. Onverminderd de overige leden van dit artikel, moet de afzender aan

de vervoerder de door deze geleden schade vergoeden voor zover deze

het gevolg is van de omstandigheid, dat het vervoer van de zaken

van hogerhand geheel of ten dele verboden of beperkt is of zal worden;

deze aansprakelijkheid bestaat echter niet, indien de afzender

bewijst dat dit verbod of deze beperking aan de vervoerder bekend

was of redelijkerwijs kon zijn bij het aangaan van de vervoerovereenkomst.

Artikel 5

De vrachtbrief

1. De afzender is verplicht bij de ter beschikkingstelling van zaken aan

de vervoerder een vrachtbrief te overhandigen waarin vermeld staat

dat deze Algemene Vervoercondities op de gesloten vervoerovereenkomst

van toepassing zijn.

2. De afzender is verplicht de vrachtbrief volgens de daarop voorkomende

aanwijzingen volledig en naar waarheid in te vullen en hij

staat op het ogenblik van de ter beschikkingstelling van de zaken in

voor de juistheid en volledigheid van de door hem verstrekte gegevens.

3. De vervoerder is verplicht zich als vervoerder op de hem door de afzender

aangeboden vrachtbrief duidelijk kenbaar te maken en dit te

ondertekenen en aan de afzender af te geven. Indien de vervoerder

dit verlangt is de afzender verplicht de vrachtbrief te ondertekenen.

9

De ondertekening kan worden gedrukt of door een stempel dan wel

enig ander kenmerk van oorsprong worden vervangen.

4. De vrachtbrief kan ook in de vorm van electronische berichten worden

opgemaakt overeenkomstig het tussen partijen overeengekomen

formaat en niveau van beveiliging alsmede overeenkomstig de tussen

partijen overeengekomen wijze van verzenden, opslaan en registreren.

Artikel 6

Bewijskracht van de vrachtbrief

1. De vervoerder is verplicht bij de inontvangstneming van de zaken de

juistheid van de vermelding van het aantal zaken op de vrachtbrief

alsmede de uiterlijk goede staat van de zaken en hun verpakking te

controleren en in geval van afwijking daarvan aantekening te maken

op de vrachtbrief. Deze verplichting bestaat niet wanneer naar het

oordeel van de vervoerder het vervoer daardoor aanmerkelijk zou

worden vertraagd.

2. De vrachtbrief levert bewijs, behoudens tegenbewijs, van de voorwaarden

der vervoerovereenkomst en de partijen bij de vervoerovereenkomst,

van de inontvangstneming van de zaken en hun verpakking

in uiterlijk goede staat, van het gewicht en van het aantal zaken.

Indien de vervoerder geen redelijke middelen ter beschikking staan

om de juistheid van vermeldingen bedoeld in het eerste lid te controleren,

levert de vrachtbrief geen bewijs van die vermeldingen.

Artikel 7

Vrachtbetaling

1. De afzender is verplicht op het ogenblik dat hij de vrachtbrief overhandigt,

dan wel op het ogenblik dat de zaken door de vervoerder in

ontvangst zijn genomen, de vracht en verdere op de zaken drukkende

kosten te voldoen.

10

2. Indien ongefrankeerde zending is overeengekomen, is de geadresseerde

bij de aflevering van de zaken door de vervoerder verplicht de

vracht, het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde

en verdere op de zaken drukkende kosten te voldoen; indien hij deze

op eerste aanmaning niet voldeed, is de afzender hoofdelijk met hem

tot betaling verplicht.

Indien de afzender bij ongefrankeerde verzending op de vrachtbrief

heeft vermeld, dat zonder betaling van de vracht, van het uit anderen

hoofde terzake van het vervoer verschuldigde of van verdere op de

zaken drukkende kosten niet mag worden afgeleverd, moet de vervoerder,

indien geen betaling plaatsvindt, de afzender nadere instructies

vragen die hij moet opvolgen, voor zover hem dit redelijkerwijs

mogelijk is, tegen vergoeding van kosten, schade en eventueel be -

taling van een redelijke beloning, tenzij deze kosten door zijn schuld

zijn ontstaan.

3. De vervoerder is gerechtigd om alle noodzakelijk gemaakte buitengerechtelijke

en gerechtelijke kosten ter incasso van de vracht en andere

bedragen, zoals genoemd in leden 1 en 2, aan degene die gehouden is

tot betaling van de vracht en andere kosten, in rekening te brengen.

De buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd vanaf het

moment dat de debiteur in verzuim is en de vordering ter incasso uit

handen is gegeven.

4. De vracht, het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde

en verdere op de zaken rustende kosten zijn ook verschuldigd

indien de zaken niet, slechts ten dele, beschadigd of met vertraging

ter bestemming worden afgeleverd.

5. Beroep op verrekening van vorderingen tot betaling van vracht, van

het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde of van

verdere op de zaken drukkende kosten met vorderingen uit anderen

hoofde is niet toegestaan.

6. Indien de afzender niet aan zijn in het onderhavige artikel genoemde

verplichtingen heeft voldaan, is de vervoerder bevoegd het vertrek

van het vervoermiddel op te schorten en alsdan wordt de hierdoor

voor hem ontstane schade als op de zaken drukkende kosten aange-

11

merkt.

Artikel 8

Instructies van de afzender

1. De afzender is bevoegd de plaats van terbeschikkingstelling van de

zaken te wijzigen, zichzelf of een ander als geadresseerde aan te wijzen,

een gegeven aanduiding van de geadresseerde te wijzigen dan

wel orders omtrent de aflevering te geven of de plaats van aflevering

te wijzigen, mits deze instructies de normale bedrijfsvoering van de

vervoerder niet beletten. Instructies betreffende niet-aflevering die

de persoon die deze moet uitvoeren, tijdig bereiken, moeten echter

steeds worden uitgevoerd.

2. Instructies kunnen worden gegeven ook nadat de vervoerder de zaken

in ontvangst heeft genomen.

3. De afzender is verplicht de vervoerder de door het opvolgen van de

instructies veroorzaakte schade en gemaakte kosten te vergoeden.

Wanneer het voertuig ten gevolge van de gegeven instructies naar

een niet eerder overeengekomen plaats is gereden, is de afzender

verplicht, behalve vergoeding van geleden schade en gemaakte kosten,

ook terzake een redelijke vergoeding te voldoen.

4. Het recht tot het geven van instructies vervalt naarmate de geadresseerde

op de losplaats de zaken aanneemt of de geadresseerde van de

vervoerder schadevergoeding verlangt omdat deze de zaken niet aflevert.

Artikel 9

Verplichtingen van de vervoerder

1. De vervoerder is verplicht de overeengekomen zaken op de overeengekomen

plaats, tijd en wijze in ontvangst te nemen alsmede het

laadvermogen van het voertuig aan de afzender mee te delen, tenzij

aannemelijk is dat de afzender daarvan op de hoogte is.

12

2. De vervoerder is verplicht ten vervoer ontvangen zaken ter bestemming

af te leveren in de staat waarin hij deze heeft ontvangen.

3. De vervoerder is verplicht de ten vervoer ontvangen zaken binnen

een redelijke termijn ter bestemming af te leveren; indien een termijn

van aflevering schriftelijk is overeengekomen dient binnen deze termijn

afgeleverd te worden.

4. Indien de vervoerder aan de verplichting genoemd in lid 1 niet voldoet,

kunnen beide partijen de overeenkomst met betrekking tot de

zaken die de vervoerder niet in ontvangst heeft genomen, opzeggen.

De afzender kan dit echter slechts doen nadat hij de vervoerder

schriftelijk een uiterste termijn heeft gesteld en de vervoerder bij afloop

daarvan nog niet aan zijn verplichting heeft voldaan.

De opzegging geschiedt door een schriftelijke mededeling aan de

wederpartij en de overeenkomst eindigt op het ogenblik, waarop deze

mededeling wordt ontvangen.

Na opzegging is de vervoerder verplicht aan de afzender de schade te

vergoeden die deze door de opzegging heeft geleden. Deze schadevergoeding

beloopt echter niet meer dan tweemaal de vracht en de

afzender is geen vracht verschuldigd.

5. De vervoerder is verplicht de door of namens de afzender verrichte

belading, stuwing en eventuele overbelading te controleren indien en

voorzover de omstandigheden zulks toelaten. Indien hij van oordeel

is dat de belading of stuwing gebrekkig is, is hij verplicht, onverminderd

het in artikel 4 lid 4 bepaalde, dit op de vrachtbrief aan te tekenen.

Indien hij niet in staat of in de gelegenheid is aan zijn controleplicht

te voldoen, kan hij daarvan aantekening maken op de vrachtbrief.

6. Indien aflevering aan huis is overeengekomen, moet de vervoerder

de zaken bezorgen aan de deur van het adres, dat op de vrachtbrief is

vermeld of aan de deur van een adres, dat hem in plaats daarvan -

met inachtneming van artikel 8 - tijdig door de afzender is opgegeven.

Wanneer het adres niet via een verharde rijweg of anderszins redelijkerwijs

bereikbaar is, moet afgeleverd worden op een plaats, die

13

zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijk opgegeven adres ligt.

Artikel 10

Aansprakelijkheid van de vervoerder

1. De vervoerder is, behoudens overmacht, aansprakelijk voor schade

aan of verlies van de zaken en voor vertragingsschade voor zover de

vervoerder de in artikel 9 leden 2 en 3 genoemde verplichtingen niet

is nagekomen.

2. De vervoerder is voor de gedragingen van zijn hulppersonen op gelijke

wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk.

3. De vervoerder kan niet om zich van zijn aansprakelijkheid te ontheffen

beroep doen op de gebrekkigheid van het voertuig of van het materiaal

waarvan hij zich bedient, tenzij dit laatste door de afzender,

de geadresseerde of de ontvanger te zijner beschikking is gesteld.

Onder materiaal wordt niet begrepen een schip of spoorwagon, waarop

het voertuig zich bevindt.

Artikel 11

Bijzondere risico’s

Onverminderd artikel 10 is de vervoerder, die de op hem uit hoofde van

de artikel 9 leden 2 en 3 rustende verplichtingen niet nakwam, desalniettemin

voor de daardoor ontstane schade niet aansprakelijk, voor zover

dit niet nakomen het gevolg is van de bijzondere risico’s verbonden

aan een of meer van de volgende omstandigheden:

(a) het vervoer van de zaken in een onoverdekt voertuig, wanneer dit

uitdrukkelijk is overeengekomen en op de vrachtbrief is vermeld;

(b) ontbreken of gebrekkigheid van de verpakking van de zaken die gelet

op hun aard of de wijze van vervoer voldoende verpakt hadden

moeten zijn;

(c) behandeling, lading, stuwing of lossing van de zaken door de afzender,

de geadresseerde of personen, die voor rekening van de afzender

of de geadresseerde handelen;

(d) de aard van bepaalde zaken zelf, die door met deze aard zelf samen-

14

hangende oorzaken zijn blootgesteld aan geheel of gedeeltelijk verlies

of aan beschadiging, in het bijzonder door ontvlamming, ontploffing,

smelting, breuk, corrosie, bederf, uitdroging, lekkage, normaal

kwaliteitsverlies of optreden van ongedierte of knaagdieren;

(e) hitte, koude, temperatuurverschillen of vochtigheid van de lucht,

doch slechts indien niet is overeengekomen dat het vervoer zal

plaatsvinden met een voertuig speciaal ingericht om de zaken aan

invloed daarvan te onttrekken;

(f) onvolledigheid of gebrekkigheid van de adressering, cijfers, letters

of merken der colli;

(g) het feit dat het vervoer een levend dier betreft.

Artikel 12

Vermoeden van aansprakelijkheid bevrijdende omstandigheden

1. Wanneer de vervoerder bewijst dat, gelet op de omstandigheden van

het geval, het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 9

leden 2 en 3 rustende verplichtingen een gevolg heeft kunnen zijn

van een of meer der in artikel 11 genoemde bijzondere risico’s,

wordt vermoed, dat het niet nakomen daaruit voortvloeit. Degene,

die jegens de vervoerder recht heeft op de zaken, kan evenwel bewijzen,

dat dit niet nakomen geheel of gedeeltelijk niet door een van deze

risico’s is veroorzaakt.

2. Het hierboven genoemde vermoeden bestaat niet in het in artikel 11

onder a genoemde geval, indien zich een ongewoon groot tekort

voordoet dan wel een ongewoon groot verlies van colli.

3. Indien in overeenstemming met het door partijen overeengekomene

het vervoer plaatsvindt door middel van een voertuig, speciaal ingericht

om de zaken te onttrekken aan de invloed van hitte, koude, temperatuurverschillen

of vochtigheid van de lucht, kan de vervoerder

ter ontheffing van zijn aansprakelijkheid ten gevolge van deze invloed

slechts een beroep doen op artikel 11 onder d, indien hij bewijst,

dat alle maatregelen waartoe hij, rekening houdende met de

omstandigheden, verplicht was, zijn genomen met betrekking tot de

15

keuze, het onderhoud en het gebruik van deze inrichtingen en dat hij

zich heeft gericht naar de bijzondere instructies bedoeld in het vijfde

lid.

4. De vervoerder kan slechts beroep doen op artikel 11 onder g, indien

hij bewijst dat alle maatregelen, waartoe hij normaliter, rekening

houdende met de omstandigheden, verplicht was, zijn genomen en

dat hij zich heeft gericht naar de bijzondere instructies bedoeld in het

vijfde lid.

5. De bijzondere instructies, bedoeld in het derde en het vierde lid van

dit artikel, moeten aan de vervoerder vóór de aanvang van het vervoer

zijn gegeven, hij moet deze uitdrukkelijk hebben aanvaard en

zij moeten, indien voor dit vervoer een vrachtbrief is afgegeven,

daarop zijn vermeld. De enkele vermelding op de vrachtbrief levert

te dezer zake geen bewijs op.

Artikel 13

Schadevergoeding

1. De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen

van de op hem uit hoofde van artikel 9 lid 2 rustende verplichting is

verschuldigd, is beperkt tot een bedrag van 3,40 per kilogram;

voor andere schade dan schade ten gevolge van verlies van of schade

aan de zaken, zoals gevolgschade, bedrijfsstilstand of immateriële

schade, is de vervoerder uit hoofde van de vervoerovereenkomst niet

aansprakelijk.

2. Het aantal kilogrammen waarvan ter berekening van het in lid 1

genoemde bedrag wordt uitgegaan, is het op de vrachtbrief vermelde

gewicht van de beschadigde of niet afgeleverde zaak.

3. Indien de vervoerder aansprakelijk is doordat hij niet afleverde

binnen de redelijke termijn als genoemd in artikel 9 lid 3, is de

vertragingsschade beperkt tot eenmaal de vracht; indien de termijn,

genoemd in artikel 9 lid 3, schriftelijk is overeengekomen, is de

16

vertragingsschade beperkt tot tweemaal de vracht.

4. Expertisekosten, beredderingskosten en andere kosten die zijn gemaakt

om de waarde van de beschadigde of verloren gegane dan wel

met vertraging afgeleverde zaken vast te stellen en te realiseren, worden

aangemerkt als een waardevermindering van die zaak.

5. Indien de vervoerder aansprakelijk is omdat hij een verplichting die

op hem rust uit hoofde van de artikelen 8:1115 lid 2 en 8:1118 lid 3

BW dan wel van de artikelen 6 lid 1, 19 lid 4, 21 of 25 van deze condities,

niet nakwam, zal een door hem terzake verschuldigde schadevergoeding

niet meer bedragen dan wat hij in geval van totaal verlies

der betrokken zaken verschuldigd zou kunnen zijn.

Artikel 14

Opzet en bewuste roekeloosheid

Een handeling of een nalaten van wie ook, behalve van de vervoerder

zelf, geschied hetzij met het opzet de schade te veroorzaken, hetzij roekeloos

en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit zou

voortvloeien, ontneemt de vervoerder niet het recht zich op enige uitsluiting

of beperking van zijn aansprakelijkheid te beroepen.

Artikel 15

Kennisgeving van de schade

1. Indien de zaken met uiterlijk zichtbare schade of verlies door de vervoerder

worden afgeleverd zonder dat de geadresseerde bij of dadelijk

na aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin

de algemene aard van de schade of het verlies is aangegeven, ter

kennis van de vervoerder heeft gebracht, wordt de vervoerder geacht

de zaken in dezelfde staat te hebben afgeleverd als waarin hij deze

heeft ontvangen.

2. Indien de schade of het verlies niet uiterlijk waarneembaar is en de

geadresseerde niet binnen één week na aanneming van de zaken een

17

schriftelijk voorbehoud, waarin de algemene aard van de schade of

het verlies is aangegeven, ter kennis van de vervoerder heeft gebracht,

wordt de vervoerder eveneens geacht de zaken in dezelfde

staat te hebben afgeleverd als waarin hij deze heeft ontvangen.

3. Indien de zaken niet binnen een redelijke of overeengekomen termijn

worden afgeleverd zonder dat de geadresseerde binnen één week na

aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin is aangegeven

dat de zaken niet binnen die termijn zijn afgeleverd, ter kennis

van de vervoerder heeft gebracht, wordt de vervoerder geacht de

zaken binnen die termijn te hebben afgeleverd.

Artikel 16

Vorderingsrecht

Zowel de afzender als de geadresseerde heeft jegens de vervoerder het

recht aflevering van zaken overeenkomstig de op de vervoerder rustende

verplichtingen te vorderen.

Artikel 17

Rembours

1. Partijen kunnen overeenkomen, dat de zaken met een rembours zullen

worden belast, dat echter niet hoger zal zijn dan de factuurwaarde

der zaken. In dat geval mag de vervoerder de zaken slechts afleveren

tegen voorafgaande betaling van het rembours in contant geld,

tenzij de afzender de vervoerder heeft gemachtigd een andere wijze

van betaling te accepteren.

2. Indien na kennisgeving van aankomst blijkt dat de geadresseerde het

rembours niet overeenkomstig de door de afzender aan de vervoerder

voorgeschreven betalingswijze voldoet, moet de vervoerder aan de

afzender nadere instructies vragen. De kosten die samenhangen met

het verzoek om instructies zijn voor rekening van de afzender. De

vervoerder moet de hem gegeven instructies opvolgen, voorzover

hem dit redelijkerwijze mogelijk is, tegen vergoeding van kosten en

18

eventueel betaling van een redelijke beloning, tenzij deze kosten

door zijn schuld zijn ontstaan.

Indien de afzender instructies geeft, die inhouden, dat er in afwijking

van eerder gegeven betalingsinstructies door de vervoerder moet

worden afgeleverd, moeten deze schriftelijk aan de vervoerder worden

gegeven.

Bij gebreke van instructies is het bepaalde in artikel 21 overeenkomstig

van toepassing.

3. De vervoerder is verplicht, nadat een zending onder rembours is afgeleverd

en de gelden aan hem zijn afgedragen, de desbetreffende

remboursgelden onverwijld doch in ieder geval binnen twee weken

aan de afzender af te dragen dan wel op diens bank- of girorekening

over te doen schrijven.

4. De in lid 3 genoemde termijn van twee weken vangt aan op de dag,

waarop de zaken zijn afgeleverd.

5. De geadresseerde, die ten tijde van de aflevering weet dat een bedrag

als rembours op de zaken drukt, is verplicht aan de vervoerder het

door deze aan de afzender verschuldigde bedrag te voldoen.

6. Indien de zaken zonder voorafgaande inning van het rembours zijn

afgeleverd, is de vervoerder verplicht aan de afzender de schade ten

hoogste tot het bedrag van het rembours te vergoeden, tenzij hij bewijst

dat er geen schuld van hem of van zijn ondergeschikten aanwezig

was. Deze verplichting laat zijn recht op verhaal tegen de geadresseerde

onverlet.

7. Verschuldigde remboursprovisie komt ten laste van de afzender.

8. Alle vorderingen tegen de vervoerder uit hoofde van een remboursbeding

verjaren door verloop van een jaar, te rekenen met de aanvang

van de dag volgende op de dag waarop de zaken werden afgeleverd

of hadden moeten zijn afgeleverd.

19

Artikel 18

Voorbehouden van de vervoerder

De vervoerder behoudt onder de toepassing van deze condities zich het

recht voor:

(a) de zaken in of door middel van die vervoermiddelen te vervoeren,

welke hem dienstig zullen voorkomen en de zaken zonodig te bewaren

in zodanige vervoermiddelen, bergruimten of opslagplaatsen, als

hij zal goedvinden, onverschillig of deze vervoermiddelen, bergruimten

of opslagplaatsen aan de vervoerder of aan derden toebehoren;

(b) de te volgen route vrijelijk te bepalen, mitsdien ook van de gebruikelijke

route af te wijken. Hij is tevens gerechtigd die plaatsen aan

te doen, waarvan hij dit voor de uitoefening van zijn bedrijf wenselijk

acht.

Artikel 19

Verhindering na inontvangstneming

1. Wanneer na het in ontvangst nemen van de zaken door de vervoerder

het vervoer redelijkerwijs niet of niet binnen redelijke tijd kan worden

aangevangen, voortgezet of voltooid, is de vervoerder verplicht

zulks aan de afzender mede te delen. Vervoerder en afzender hebben

alsdan de bevoegdheid de overeenkomst op te zeggen.

2. De opzegging geschiedt door een schriftelijke mededeling aan de

wederpartij en de overeenkomst eindigt op het ogenblik, waarop deze

mededeling wordt ontvangen.

3. De vervoerder is niet verplicht voor het verdere vervoer naar de bestemmingsplaats

zorg te dragen en is bevoegd de zaken te lossen en

op te slaan op een daartoe geschikte plaats; de afzender is bevoegd

de zaken tot zich te nemen. De in verband met de opzegging met betrekking

tot de zaken gemaakte kosten komen, onder voorbehoud

van lid 4, ten laste van de afzender.

20

4. Behoudens overmacht is de vervoerder verplicht de afzender de

schade te vergoeden, die deze door de opzegging van de overeenkomst

heeft geleden.

Artikel 20

Stapelvervoer; doorvervoer

1. Wanneer een deel van het vervoer, al dan niet na overlading van de

zaken, geschiedt over de binnenwateren, wordt voor dat deel de aansprakelijkheid

van de vervoerder bepaald door de artikelen 9 en 13

van de Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities.

2. Wanneer de vervoerder zich, na aflevering van de door hem vervoerde

zaken, verbindt tot het verder doen vervoeren van die zaken, handelt

hij daarbij in hoedanigheid van expediteur en is zijn aansprakelijkheid

in die hoedanigheid beperkt tot 3,40 per kilogram van de

beschadigde of verloren zaken; verdere schadevergoeding voor welke

schade dan ook is niet verschuldigd.

Artikel 21

Opslag in geval van niet opkomen van de geadresseerde

1. Indien de geadresseerde na kennisgeving van aankomst van de zaken

niet opkomt, indien hij het in ontvangst nemen van de zaken niet

aanvangt, indien hij dit niet regelmatig en met bekwame spoed

voortzet, indien hij weigert de zaken aan te nemen of voor ontvangst

te tekenen, kunnen de zaken door de vervoerder voor rekening en gevaar

van de afzender op de door de vervoerder met inachtneming van

redelijke zorg te bepalen wijze en plaats worden opgeslagen - zo nodig

ook in het vervoermiddel, waarin zij werden vervoerd - of gestald;

de vervoerder is verplicht de afzender op de hoogte te stellen.

2. De vervoerder kan met inachtneming van lid 1 ook tot opslag of stalling

overgaan, indien het stellen van zekerheid als in artikel 23 lid 5

bedoeld, wordt geweigerd, of indien geschil ontstaat omtrent het be-

21

drag of de aard van de te stellen zekerheid.

3. Behalve in geval van beslag kunnen de zaken, na verloop van één

week na de aangetekende verzending van een schriftelijke kennisgeving

van de voorgenomen verkoop aan de afzender, door de vervoerder

voor rekening van de afzender publiekelijk of onderhands worden

verkocht zonder dat enige rechterlijke machtiging is vereist.

4. De verkoop kan geschieden zonder inachtneming van enige termijn

en zonder voorafgaande kennisgeving, indien de zaken aan bederf

onderhevig zijn of indien bewaring schadelijk zou kunnen zijn of

schade of gevaar voor de omgeving zou kunnen opleveren. Wanneer

geen voorafgaande kennisgeving plaatsvond, is de vervoerder verplicht

na de verkoop daarvan kennis te geven aan de afzender.

5. Ten aanzien van levende have bedraagt de in lid 3 bedoelde termijn

drie dagen met dien verstande dat de vervoerder zonder inachtneming

van enige termijn en zonder voorafgaande kennisgeving tot

verkoop mag overgaan indien de toestand van de levende have zulks

gewenst doet zijn. Wanneer geen voorafgaande kennisgeving plaatsvond,

is de vervoerder verplicht na de verkoop daarvan kennis te geven

aan de afzender.

6. De vervoerder houdt de opbrengst van de verkochte zaken, na aftrek

van het bedrag van een eventueel rembours en een aan de vervoerder

in verband daarmee toekomende commissie en van al hetgeen dat

terzake van het verkochte aan de vervoerder toekomt, zowel voor

vracht als voor kosten van opslag of stalling als voor andere kosten

en schaden, gedurende zes maanden na de aanneming van de zaken

ten vervoer ter beschikking van de afzender, na verloop van welke

termijn hij het ter beschikking gehouden bedrag onder gerechtelijke

bewaring zal stellen.

22

Artikel 22

Opslag voor, tijdens en na het vervoer

Wanneer afzender en vervoerder overeenkomen dat de vervoerder voorafgaand

aan of tijdens het overeengekomen vervoer dan wel na afloop

van het vervoer de zaken in opslag zal nemen, geschiedt deze opslag

onder toepasselijkheid van de Algemene Opslagvoorwaarden.

Afzender en vervoerder worden dienovereenkomstig aangemerkt als bewaargever

respectievelijk bewaarnemer.

Artikel 23

Retentierecht

1. De vervoerder heeft jegens ieder, die daarvan afgifte verlangt, een

retentierecht op zaken en documenten, die hij in verband met de vervoerovereenkomst

onder zich heeft. Dit recht komt hem niet toe indien

hij op het tijdstip dat hij de zaken ten vervoer ontving, reden

had te twijfelen aan de bevoegdheid van de afzender de zaken ten

vervoer ter beschikking te stellen.

2. Het retentierecht heeft mede betrekking op hetgeen bij wijze van

rembours op de zaken drukt alsmede op de hem in verband met het

rembours toekomende provisie, waarvoor hij geen zekerheid behoeft

te aanvaarden.

3. Tegenover de afzender kan de vervoerder het retentierecht eveneens

uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd is in verband met

voorgaande vervoerovereenkomsten.

4. Tegenover de geadresseerde, die in die hoedanigheid tot voorgaande

vervoerovereenkomsten toetrad, kan de vervoerder het retentierecht

eveneens uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd is in verband

met die overeenkomsten.

5. Indien bij de afrekening geschil ontstaat over het verschuldigde bedrag

of ter bepaling daarvan een niet spoedig uit te voeren bereke-

23

ning nodig is, is hij die aflevering vordert, verplicht het gedeelte over

welks verschuldigdheid partijen het eens zijn, terstond te voldoen en

voor de betaling van het door hem betwiste gedeelte of van het gedeelte,

waarvan het bedrag nog niet vaststaat, zekerheid te stellen.

Artikel 24

Pandrecht

1. Alle zaken, documenten en gelden, die de vervoerder in verband met

de vervoerovereenkomst onder zich heeft, strekken hem tot pand

voor alle vorderingen, die hij ten laste van de afzender heeft.

2. Behoudens in de gevallen waarin de afzender in staat van faillissement

verkeert, hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien

van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing

is verklaard, heeft de vervoerder nimmer het recht de verpande

zaken te verkopen zonder toestemming van de rechter overeenkomstig

art. 3:248 lid 2 BW.

Artikel 25

Verloren zaken

Indien zaken niet zijn afgeleverd binnen dertig dagen na de dag, waarop

zij ten vervoer werden aangenomen en het onbekend is waar zij zich bevinden

worden zij als verloren aangemerkt.

Indien binnen één jaar nadat de vervoerder aan degene, die jegens hem

recht op aflevering van zaken heeft, schadevergoeding heeft uitgekeerd

terzake van het niet afleveren van deze zaken, deze zaken of enige daarvan

alsnog onder de vervoerder blijken te zijn (gekomen), is de vervoerder

verplicht de afzender of de geadresseerde, die jegens hem daartoe

schriftelijk het verlangen uitte, van deze omstandigheid schriftelijk op

de hoogte te stellen en heeft de afzender respectievelijk de geadresseerde

gedurende dertig dagen na ontvangst van deze mededeling het recht

tegen verrekening van de door hem ontvangen schadevergoeding alsnog

aflevering van deze zaken te verlangen. Hetzelfde geldt, indien de ver-

24

voerder terzake van het niet afleveren geen schadevergoeding heeft uitgekeerd,

met dien verstande dat de termijn van één jaar begint met de

aanvang van de dag volgende op die, waarop de zaken hadden moeten

zijn afgeleverd. Wanneer de afzender respectievelijk de geadresseerde

van zijn recht geen gebruik maakt, geldt het in artikel 21 bepaalde.

Artikel 26

Vrijwaring; Himalaya-clausule

1. De afzender, die niet voldeed aan enige verplichting die de wet of

deze condities hem opleggen, is verplicht de vervoerder te vrijwaren

voor alle schade, die deze tengevolge van het niet nakomen van die

verplichting mocht lijden, wanneer deze terzake van het vervoer van

de zaken door een derde wordt aangesproken.

2. Wanneer hulppersonen van de vervoerder terzake van het vervoer

van de zaken worden aangesproken, kunnen deze personen een beroep

doen op iedere beperking en/of ontheffing van aansprakelijkheid,

waarop uit hoofde van deze condities of van enige andere wettelijke

of contractuele bepaling de vervoerder een beroep kan doen.

Artikel 27

Vertragingsrente

Partijen zijn over een door hen verschuldigd bedrag wettelijke rente

verschuldigd op voet van art. 6:119 BW.

Artikel 28

Verjaring

1. Alle op de vervoerovereenkomst gegronde of met die overeenkomst

verband houdende rechtsvorderingen verjaren door verloop van een

jaar.

25

2. Voorzover een vervoerder verhaal zoekt op een persoon van wiens

diensten de vervoerder ter uitvoering van de vervoerovereenkomst

gebruik heeft gemaakt voor hetgeen door hem aan de afzender of de

geadresseerde is verschuldigd, begint vanaf het moment als bepaald

in art. 8:1720 lid 1 BW, een nieuwe termijn van verjaring welke termijn

drie maanden beloopt.

Artikel 29

Arbitrage

Wij adviseren de volgende clausule op te nemen in uw contracten,

indien u de voorkeur geeft aan arbitrage voor het oplossen van eventuele

geschillen met uw contractuele wederpartij.

´Alle uit of in verband met de vervoerovereenkomst voortvloeiende geschillen

worden onderworpen aan arbitrage overeenkomstie het

Reglement van de Stichting Arbitrage voor Logistiek gevestigd te Den

Haag. Voorzover de CMR op de onderhavige vervoerovereenkomst van

toepassing is, zullen arbiters dienovereenkomstig de CMR toepassen.’

Toelichting

De Stichting Arbitrage Logistiek (SAL) biedt de mogelijkheid geschillen

op het terrein van transport en logistiek te arbitreren.

Partijen die kiezen voor arbitrage via de SAL, krijgen een arbitraire

procedure van dezelfde kwaliteit als de traditionele rechtsgang.

De voordelen van arbitrage bij de SAL, vergeleken met de rechtbank,

zijn:

- Arbiters zijn deskundig en ervaren in wegvervoerrecht;

- Arbiters zijn juristen uit de praktijk;

- De uitspraken van arbiters worden niet gepubliceerd. Uw conflict

blijft vertrouwelijk.

- Lagere kosten; vooral omdat juridische bijstand ook door bedrijfsjuristen

en juridisch adviseurs verleend mag worden

- Gemiddeld verloopt de procedure sneller

26

Naast de normale arbitraire procedure geeft het SAL reglement ook de

mogelijkheid van kort geding.

Een zaak kunt u aanbrengen door contact op te nemen met de administrateur

van SAL, per adres Stichting Vervoeradres, postbus 24023,

2490 AA Den Haag.

27

28